Data in de regio: Zeeland, Overijssel, Drenthe en Friesland
Toeristisch beleid wordt in Nederland voornamelijk steden en regio’s gemaakt. Uiteindelijk moeten de initiatieven van de Landelijke Data Alliantie leiden in data waarmee op dat niveau goede beleidsbeslissingen kunnen worden genomen. Hoe kijken ze in de regio naar datagedreven werken, de regionalisering van landelijke data, de activiteiten van de LDA en hun eigen rol in het verzamelen en ontsluiten van data? We vliegen over Nederland, van Zeeland, via Overijssel en Drenthe naar Friesland.
Diana Korteweg Maris is projectleider bij het Kenniscentrum Kusttoerisme, een onderzoeksgroep van de Hogeschool Zeeland gericht op toerisme in Zeeland. Ze willen het vrijetijdsdomein in Zeeland ondersteunen zodat beleidsmakers de juiste keuzes maken gebaseerd op kennis en feiten. Big data is voor Diana pionieren en ontdekken: “We hebben de afgelopen jaren heel veel getest met allerlei soorten data. Van sociale media, data uit boekingsystemen tot gps-data.” De netwerkstructuur van de LDA kan op haar instemming rekenen. “Het is veel meer een open systeem geworden. Onderzoeken worden in een proces van co-creatie ontwikkeld en we zijn echt betrokken. Dat deze alliantie zo ontstaan is en dat we samen statistieken ontwikkelen, is wel iets om trots op te zijn.” Over de financiering van de statistieken is ze kritisch: “De financiering is heel erg kwetsbaar omdat we voor elke nieuwe monitor langs alle provincies moeten om het geld op te halen.
Maak er een vaste post van waar je eens in de vier jaar een handtekening onder zet”, geeft ze als suggestie aan de provinciebesturen mee.
MarketingOost heeft als DMO een relatief grote onderzoeksafdeling en Wendy Weijdema die aan de afdeling Strategie, Onderzoek en Innovatie leiding mag geven is daar maar wat trots op. “Dat is echt het goud van een DMO. Met behulp van actuele en accurate data kun je zoveel beter je stakeholders ondersteunen dan wanneer je alleen op onderbuikgevoel moet vertrouwen.” Bij MarketingOost zitten data in de hele organisatie en in alle processen waar ze landelijke data mixen met regionale data die ze veelal zelf verzamelen. Het communiceren van data naar eindgebruikers is voor Wendy een voorwaarde voor een DMO. Data communiceren ze naar de sector via het gloednieuwe datahub. “We hebben die hub als LDA-project mogen draaien en onze learnings landelijk gedeeld.” Wendy is erg blij met de Landelijke Data Alliantie. “We kunnen elkaar daar heel goed aanvullen. Het gesprek dat je met elkaar voert over de data die je nodig hebt wordt wel steeds scherper en dat hebben we als vrijetijdseconomie echt nodig.”
Yvonne Cornax van Marketing Drenthe ziet in het delen van data geen concurrentieprobleem: “Mijn heilige overtuiging is dat als je voordeel wilt hebben van onderzoek delen letterlijk vermenigvuldigen is. Willen we als sector de professionaliseringsslag maken dan helpt het ons om data met elkaar te delen.” Voor Yvonne kan data bijna niet diep genoeg gaan. Maar ze zoekt ook een slimme balans tussen actuele, betrouwbare, schaalbare, betaalbare en behapbare data. “Want we moeten niet vergeten dat behalve je budget ook je tijd beperkt is. Het is telkens zoeken naar een slimme balans tussen wat je wilt weten, waar je dat haalt en hoever je de diepte in moet gaan.” Samenwerking is voor Yvonne essentieel: “In het verleden liepen we allemaal hetzelfde padje af en maakten we dezelfde fouten. Dan is samenwerking fijn zodat we veel van elkaar kunnen leren. Dan is die Landelijke Data Alliantie een mooi kennisnetwerk.”
Jasper Heslinga van het European Tourism Futures Institute (ETFI) zit diep in de Friese data en het kan hem niet fijnmazig genoeg zijn en dat heeft een beleidsmatige reden: “We zien een groot verschil tussen het schaalniveau waarop data wordt gepresenteerd en waarop de besluiten worden genomen. Als je data op provinciaal Fries niveau aanlevert, dan heb je het Friese beeld. Een grijs, Fries gemiddelde. Dan zou je kunnen concluderen dat er in Friesland niet veel gebeurt terwijl er in Súdwest Fryslân en de Waddeneilanden juist heel veel ontwikkelingen zijn.” Jasper is heel enthousiast over de landelijke samenwerking in de LDA en het DDL. “Ik denk niet dat het goed is om in je eigen regio te blijven navelstaren.
Je komt daar als regio wat brengen maar er is vast ook iets te halen. Het belang van zo’n LDA is dat je op een structurele manier met elkaar in contact blijft, kennis uitwisselt en middelen combineert.”
Dit artikel is verschenen in het ‘Magazine Landelijke Data Alliantie' , een journalistieke productie waar 20 betrokkenen bij de LDA en gebruikers van data aan het woord komen. De redactie van NRIT peilde drie jaar na de start van de LDA de stemming onder dataminnende professionals en kwam terug met heel veel mooie verhalen.
In het LDA Magazine staat het complete interview op pagina 51 t/m 59.